S E C T I O N S

-  1: Wat is er mis?
-  2: Gemeengoed
-  3: Methodiek
-  4: Technologie
-  5: Maak de media
-  6: Extra
-  7: Links

A R T I C L E S

-  Kant kiezen
-  Het woord aan de mensen
-  Hoe een onderzoek voeren?
-  Hoe interviewen?
-  Hoe een reportage maken?
-  Hoe een verhaal vertellen?
-  Taal is strijd
-  Context telt ook

 

Schrijfplan

 

gepubliceerd: 30.05.2004 // laatste update: 30.05.2004

Na een uitvoerig onderzoek moet je veel informatie in een begrijpelijke vorm gieten. Het is de bedoeling dat je vele tientallen puzzelstukken in elkaar past, om een duidelijk beeld te schetsen van het onderwerp. Je kan er spontaan aan beginnen maar dan is de kans groot dat je halverwege een nieuwe richting inslaat en niet meer weet waar je wil uitkomen.

Beter is het om te werken zoals een architect, die eerst een plan tekent voor hij een huis bouwt. Maak voor je verhaalconstructie een schrijfplan dat je eventueel later bijstuurt. Hou voor het schrijfplan rekening met de volgende elementen:

-  je beginstelling: wat was het uitgangspunt voor je onderzoek? Wat heb je ontdekt?
-  wat wil je bereiken: ongekende feiten publiek maken? Een bepaalde opvatting tegenspreken? Mensen doen nadenken, overtuigen, ontroeren? Mensen choqueren en in actie doen komen?
-  aan wie vertel je iets? Wie is je publiek? Wat weten zij al over je onderwerp? Hoe zijn ze door de mainstream-media beïnvloed?
-  wat wordt het kernidee? Wat wil je zeker vertellen? Wat is bijkomstig?
-  hoe kan je sterk beginnen?
-  welke argumenten hou je achter de hand?
-  welke illustraties of foto’s wil je gebruiken?

De meeste verhalen hebben grosso modo een begin, een midden en een einde. Het begin kan de kern van jouw vondst zijn of een provocerende stelling. Daarna kom je met argumenten of bewijzen. Wees concreet en presenteer je materiaal zo dat je publiek kan volgen. Je conclusie geeft weer wat je publiek zou moeten onthouden. Dat kan een eenvoudige samenvatting zijn, een voorstel of een vermelding van wat er op het spel staat. Verdeel je tekst in paragrafen, telkens met een korte en duidelijke tussentitel. Boven je verhaal komen een inleiding en een titel. Die bedenk je best nadat de tekst geschreven is. De inleiding vertelt de kern van de zaak, maar maakt ook nieuwsgierig en licht een tipje van de sluier op. Ook wie alleen de inleiding leest, moet informatie meekrijgen.

Doeltreffende titels:

-  geven antwoord op de vragen: Wie? Wat? Waar? Wanneer?
-  zijn concreet, bondig en duidelijk: geen technische termen of afkortingen, geen slogantaal;
-  prikkelen het publiek: ’Uw GB staakt’ spreekt aan, ’GB woensdag gesloten’ veel minder;
-  bieden een perspectief: ’Syndicalisten uit heel Europa naar Thessaloniki’ zet een strijdbaardere toon dan ’14.000 politieagenten op de been in Thessaloniki’.

LEES VERDER: Van SMS naar kort bericht // Feitenverslag // Begrijpelijke taal // Drempels overwinnen // Schrijfplan // Humor // Storytelling // Weblogs // Web-writing // Clichés // Fotoreportage // Fotocommunicatie // Class war // Fototaboes // Kleine televisie // Beeldverhalen //

links DeWereldMorgen.be | GetBasic
supporters éditions epo uitgeverij | fonds pascal decroos
contact han | raf | bruno
website based on a design by red kitten

Creative Commons License